Onderwijsvrede & oorlog

Zijn moordenaar was slordig geweest. Pas twee dagen nadat de 28-jarige Rotterdamse koopman H. Blaazer ’s avonds op straat was gevonden, overleed hij in het ziekenhuis.1 Op dinsdag 7 januari 1922 bekende de 18-jarige kantoorbediende C.B. Hij had, samen met zijn broer, student in Leiden J.B., Blaazer vermoord. Blaazer wist van de 1550 gulden die C. had gestolen uit de brandkast van zijn werkgever en chanteerde hem daarmee. C. had het dodelijk schot gelost en was opgepakt.2 Zijn broer was op de vlucht geslagen. In de krant verscheen zijn signalement:

lang 1.75; geboren 31 mei 1898; student in de Oostersche talen; tenger postuur; gezicht smal; tamelijk blanke huid; rossig haar; scheiding links; lichte wenkbrauwen; baard noch snor; oogen blauw; tanden gaaf; mist eenige kiezen; spreekt geaffecteerd; heeft litteken over linkerhand loopen over ring- en middelvinger. Draagt grijs colbertpak, donkere winterjas met fluweelen kraag, grijs Amerikaansch gleufhoedje; zwarte rijglaarzen; dubbel boord en fantaisiedas.3

De moordlocatie bij daglicht. De Essenburgsingel in Rotterdam met huizenblok in aanbouw, rond 1920.

Ruim een maand later, op 11 februari, werd J.B. in Keulen aangehouden. Op 6 december deed het Hof uitspraak: beide broers werden veroordeeld voor moord.4 C.B., 19 jaar oud, kreeg een gevangenisstraf van 12 jaar; J.B., 24 jaar oud, een van 8 jaar. Ze gingen allebei naar de strafgevangenis in Leeuwarden, ondanks het dringend advies van psychiaters om dat bij J.B. niet te doen. Zij hamerden op zijn verwarde geest: voor hem zouden zeer eenvoudige (straf)maatregelen ook volstaan.5

Hispanoloog

Bijna tien jaar later, in november 1931, ontving uitgever W.J. Thieme & Cie. in Zutphen een brief van de kersverse Groningse hispanoloog dr. Johan Brouwer. Het was J.B., de man met het rossige haar en de blauwe ogen. Brouwer was – met dank aan jaren gevangenschap – kenner van de Spaanse taal geworden en na zijn vrijlating in minder dan geen tijd gepromoveerd op de Spaanse mystiek.6 Hij stelde Thieme voor zijn proefschrift uit te geven.

Een uitgave van duizend exemplaren zal stellig gaan, vooral wanneer (?) de katholieke theologen het boek zoo warm hebben aanbevolen. Onze tijd heeft belangstelling voor mijn werk en zoals u wellicht weet, ben ik de eerste die in ons land de sp. mystiek heb behandeld. Mijn boek is bovendien een goede partner van het boek van Dr. Geers en mij samen.7

De brief was het begin van een elf jaar durende relatie tussen Johan Brouwer en uitgever Willem Johan Schillemans (1871-1960), de oudste zoon van Kees.8 Een relatie die, behalve het uitgeven van Brouwer’s vertalingen en zelfgeschreven boeken, ook de publicatie van artikelen in de Zutphense Courant omvatte én het drinken van kopjes koffie in het gezelschap van hun respectievelijke echtgenotes.9

De nog jonge broers Schillemans op kantoor van W.J. Thieme in Zutphen, omstreeks 1913. Links Henri, rechts bij de boekenmolen uitgever Willem.

Onderwijsvrede

Al sinds 1 januari 1901 waren ouders (en verzorgers) wettelijk verplicht om hun kinderen van hun zesde tot hun twaalfde naar school te sturen.10 Regelgeving en begroten werd steeds meer werk voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken, dat onderwijs ‘erbij’ deed. Daarom startte in 1918 een aparte minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen, samen met 92 ambtenaren.11 Hun eerste taak was de wet uitvoeren waarin de vrijheid van onderwijs was vastgelegd.

Deze Pacificatiewet van 1917 was letterlijk de vrede die volgde op de jarenlang gevoerde schoolstrijd. Eindelijk was het twistpunt over de onderwijsfinanciering opgelost. Openbaar en bijzonder onderwijs werden gelijkgesteld: ze ontvingen dezelfde portie overheidsgeld.
Eén van de directe gevolgen waren nieuwe bijzondere scholen voor (vooral) protestants-christelijk en rooms-katholiek onderwijs. Het percentage openbare lagere scholen daalde en de zuilen jubelden.12

Toch klonk ook kritiek op de gevolgen van deze wetgeving. Er werd ‘gegraaid’ in de schatkist ten behoeve van het ‘sectarische onderwijs’, vond Amsterdams zakenman en vrijdenker Levie Fles (1871-1940).13 Nog kwalijker vond hij het effect op de vorming van kinderen:

Zoo weten Protestantsche kinderen niets van de Mariavereering door de Katholieken, den Joodschen kinderen wordt niets verteld omtrent de gebeurtenissen ten tijde van Jezus en katholieke kinderen worden opgevoed in de wetenschap […] dat alleen Roomschen zalig worden. Het spreekt van zelf, dat er op die manier aan één der eerste voorwaarden van opvoeding, namelijk den kinderen waarheid bij te brengen en hen zelfstandig te leeren denken niet voldaan wordt […].14

Fles veroordeelde in dezelfde radiovoordracht van 1932 de S.D.A.P, de socialistische partij, die “ter wille van de politiek onze Openbare School verkwanseld, verschacherd en verkocht (heeft) en deze ter vernietiging aan dominee, pastoor en rabbie uitgeleverd.”15

Schoolboekenexplosie

Het ging begin jaren dertig uitstekend met Thieme. De Zutphensche Courant kwam dagelijks uit, de Vacature wekelijks en beide titels zorgden voor advertentie-inkomsten én naamsbekendheid. Maar het hardst groeide de uitgeverij dankzij haar populairwetenschappelijke uitgaven en uitdijende schoolboekenfonds.16

De combinatie van leerplicht met de geboden vrijheid van onderwijs zorgden voor een explosie op de schoolboekenmarkt. Van Groningen tot Maastricht en in alle tussenliggende provincies stortten uitgevers zich op deze lucratieve business. Wolters en Noordhoff in Groningen, Versluys in Amsterdam, Nijgh en Van Ditmar in Rotterdam, Tjeenk Willink in Zwolle, Malmberg in Den Bosch, Meulenhoff in Amsterdam en Thieme in Zutphen behoorden tot de grootste schoolboekenmakers.17
Ze brachten katholieke, protestante en ‘neutrale’ schoolboeken op de markt. Voor elke zuil wat wils maken kon soms tegen geringe inspanning. Zo werd een ‘neutrale’ atlas van Nederland in een handomdraai ‘katholiek’, door achterin een overzicht van kerkgebouwen toe te voegen.18

Personeel poserend in een kantoor van W.J. Thieme & Cie., vermoedelijk jaren twintig.

Een schoolboek uitgeven leek erg op algemene boeken uitgeven. Een min of meer geleerde auteur meldde zich, net als dr. Johan Brouwer deed, per brief met zijn of haar manuscript. De uitgever besliste vervolgens wel of niet met de auteur in zee te gaan en tegen welke prijs (hoe Thieme keuzes maakte is niet expliciet beschreven, maar het had vanzelfsprekend ook te maken met de verkoopbaarheid). Na het opstellen van een contract volgde de productie, daarna de verkoop aan boekhandelaren en scholen. Dat ging met flink veel reclame: van advertenties en speciale prospectussen tot gratis ‘presentexemplaren’ voor onderwijzers. De kunst was – in elk geval voor ‘neutrale’ uitgevers zoals Thieme en ook Meulenhoff – om positieve recensies te krijgen van de ‘verzuilde persstemmen’.19 Lof van alle kanten verhoogde het debiet aanzienlijk.
Iedere onderwijzer(es) of leraar was potentieel schoolboekenauteur. En iedere uitgever deed dus zijn uiterste best om de krenten uit de pap te vissen.20 De (ondanks de vrede overeind gebleven) strijd om zeggenschap over de inhoud van het schoolboek liep daarmee grotendeels langs geloofs- en commerciële lijnen; het ministerie leek hierin na 1917 geen stem meer te hebben.

Explosieve groei in de boekenverkoop bij Thieme vanaf 1918. Gegevens uit NL-ZuRAZ, Uitgeverij en drukkerij Thieme te Zutphen, 0037, inv.nrs. 1385, 1386.

Bloei en crisis

Hoewel sommige uitgevers een accent legden op een bepaald type onderwijs (lager, middelbaar of hoger) of vakgebied was er van specialisatie nauwelijks sprake, afgezien van de geloofskleur. Lees- en rekenmethodes, geschiedenis-, biologie- en aardrijkskundeboeken, atlassen en wandkaarten: ze verschenen aan de lopende band. Niet verrassend dat geschiedenissen van schoolboekenuitgevers eensgezind zijn over de ‘grote bloei’ van hun respectievelijke bedrijven in de eerste decennia van de twintigste eeuw.21

Amsterdamse schoolkinderen schrappen de “thans overbodig geworden letters in schoolboekjes”.

De introductie van de nieuwe Spelling Marchant, genoemd naar de minister die hem doorvoerde, Henri Marchant, zorgde in 1934 voor wat turbulentie. Geschreven Nederlands moest voortaan zoveel mogelijk de gesproken taal volgen. Cigaretten werden sigaretten, loopen werd lopen en een mensch een mens. De verplichting vroeg om nieuwe schoolboeken en de regering trok 10 miljoen gulden uit voor aanpassing. Er was opeens een onbruikbaar geworden voorraad waarin de oude spelling nog werd gebruikt.22

Wisselvallige economie

Begin jaren dertig bereikte de Grote Depressie ook de Nederlandse economie: de groei van het bruto nationaal product stagneerde (de economie kromp zelfs, tot 1936) en de werkloosheid nam sterk toe. Tussen 1931 en 1936 steeg deze van 4,3% van de werkende bevolking naar 11,9%.23 De overheidsmaatregelen om de ellende te bestrijden (van de uitvoering van publieke werken stimuleren tot huwende en werkende vrouwen ontslaan) hielpen allemaal nauwelijks. De stagnatie duurde vooral in Nederland bijzonder lang omdat de regering bleef vasthouden aan de gouden standaard.24 Uiteindelijk werd de regering op 27 september 1936 alsnog gedwongen deze los te laten. De economie veerde direct op. Dat was van korte duur: in 1938 trof de volgende internationale recessie Nederland.25

Ondanks de economische wisselvalligheid en de (kortstondige) commotie rond de invoering van een nieuwe spelling bleef de situatie in het onderwijs redelijk stabiel. Die stabiliteit zorgde bij W.J. Thieme & Cie. voor een gunstige uitgangspositie aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. In kas zat een royaal bedrijfskapitaal van 1,5 miljoen gulden en er werkten circa 80 mensen in de uitgeverij, drukkerij, zetterij en boekbinderij.26

Oorlog

Met de nazi-invasie van 10 mei 1940 en de daarop volgende capitulatie 5 dagen later veranderde er in eerste instantie weinig voor het bedrijf. Net als in de rest van Nederland probeerden niet-Joden zoveel mogelijk hun bestaande bedrijfsactiviteiten voort te zetten. Weerstand of verzet kwam in de eerste oorlogsperiode nauwelijks voor, omdat de economie daar in feite geen aanleiding toe gaf. Sterker nog: de gierend gestegen werkloosheid verdween in hoog tempo door de opdrachten die de Nederlandse industrie kreeg vanuit Duitsland.27

Natuurlijk was de schoolboekenmarkt van Thieme een binnenlandse aangelegenheid, net als de uitgave van de Zutphense Courant en de Vacature. De krant was weliswaar stilgelegd na een te Oranjeminnende reactie en het vacatureblad moest wijken voor een NSB-uitgave, maar schoolboeken bleven van nationaal belang. Dat vonden ook de bezetter en de pro-Duitse professor J. van Dam, secretaris-generaal op het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Kultuurbescherming.

Dezelfde J. van Dam stelde – op aandringen van de bezetters – een commissie ter zuivering van leermiddelen in. Dit was het begin van de schoolboekencensuur. Een enorme operatie. In het najaar van 1942 kregen uitgevers dreigende circulaires: alléén boeken van niet-joodse auteurs en geen afbreuk doen aan de “voor het Duitse Rijk en volk van thans karakteristieke levenshouding”.28 Bovendien moest zo min mogelijk papier worden gebruikt. Thieme schreef naar het Departement:

In verband met de dreigende stillegging van een groot aantal grafische bedrijven verzoeken wij U in aanmerking te mogen komen voor een verklaring, inhoudende dat onze boekbinderij en boekdrukkerij door Uw Departement in het belang van het onderwijs niet kunnen worden gemist. Wanneer onze werkplaatsen zouden worden gesloten, zouden wij geen kans zien de noodige (sic) schoolboeken te leveren.29

Het bedrijf kon doorgaan. En hoewel er titels werden geschrapt en bestaande titels moesten wachten op herdruk vanwege papierschaarste of – ook een oplossing – op kleiner formaat gedrukt werden, bleven Thiemes winsten fantastisch.30 Niet alleen door de schoolboekenverkoop, maar ook door die uit het algemene fonds: Nederland had niets te doen en las.31

Oranje bestseller

Een onverwachte treffer voor W.J. Thieme was de roman waar Johan Brouwer zich vanaf het begin van 1940 op had gestort en die, zo verwachtte hij opgewekt, goed in de tijd zou passen. “Het wordt n boeiend, door & door menschelijk, & actueel boek”, schreef hij op 18 maart.32

Het boek in 1940, geschreven door Johan Brouwer, als romancier dit keer.

De uitgever spoorde Brouwer aan om ondanks de Duitse inval door te werken. In november 1940 was het zover: Philips Willem, de Spaansche prins van Oranje. Naar een oud Spaansch handschrift lag in de winkels.33

De parallel tussen de Spaanse bezetters in de 16e en 17e eeuw en de actualiteit maakte van het boek een kassucces. Het prijkte al gauw bovenaan lijstjes van meest verkochte boeken en beleefde zes drukken. Er verschenen zelfs vertalers en vertalingen.34 Totdat het verboden werd; auteur en uitgever betreurden dat ze de laatste druk uit 1941 niet wat groter hadden gemaakt. Thieme ging door met de verkoop van Brouwers Spaanse cursussen en woordenboeken en hoopte op succesvolle verdere samenwerking.35

Brief (kopie) van Thieme aan Johan Brouwer, 8 januari 1942.

Helden en geschiedenis in (school)boeken

Brouwer zat in het verzet en raakte betrokken bij de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister, die hij actief mee voorbereidde. Hij werd opgepakt en kwam – opnieuw – in de gevangenis terecht. Op 1 juli 1943 werd hij geëxecuteerd in de duinen bij Overveen. Na zijn dood en vooral na afloop van de Tweede Wereldoorlog kantelde de blik op Brouwer. Hij werd – en bleef tot op de dag van vandaag – verzetsheld. De zenuwzieke, begaafde jongen die samen met zijn broer een moord pleegde en de ambitieuze, verbeten doorschrijvende wetenschapper, verdwenen uit het verhaal.

Op een vergelijkbare manier verdwenen grote delen van de Tweede Wereldoorlog uit de geschiedschrijving. Dat gold ook voor wat schoolgaande kinderen voorgeschoteld kregen. Het – niet onomstreden maar geliefde – verhaal van slachtoffers en verzetshelden bleef nog jaren overeind.36 Deze heroïek vulde bedrijfsgeschiedenissen en schoolboeken en verhulde minder heldhaftige feiten.37

Johan Brouwer, geschilderd door Nol de Koning, 1940.
  1. Rotterdamsch nieuwsblad, 7-2-1922. ↩︎
  2. Het stadsnieuws werd snel landelijk nieuws. Het Vaderland, 11-02-1922. ↩︎
  3. Rotterdamsch nieuwsblad, 9-2-1922. ↩︎
  4. Rotterdamsch nieuwsblad, 28-9-1922. ↩︎
  5. Rotterdamsch nieuwsblad, 6-12-1922, 7-6-1923. NB de verdediging wees op de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de als psychopaat beoordeelde J. B., en stelde voor de strafmaat daarop af te stemmen. De rechtbank ging hier niet in mee. Hendrik Henrichs 1989. 58-73. ↩︎
  6. https://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn2/brouwerj; Henrichs 1989. 76-86. ↩︎
  7. NL-ZuRAZ, Uitgeverij en drukkerij Thieme te Zutphen, 0037, inv.nr. 150.Brief Brouwer 29 november 1931. Hij doelde op De Renaissance in Spanje, waar hij samen met de hispanist G.J. Geers aan werkte. Thieme zou dat in 1932 uitgeven. ↩︎
  8. W.J. Schillemans was de uitgever en sinds 1 januari 1903 firmant in het bedrijf. Zijn broer Henri Govert Johan Schillemans (1881-1959)  sloot aan vanaf 1 juli 1910 en richtte zich op de drukkerij. De firma W.J. Thieme & Cie., uitgevers en boekdrukkers te Zutphen. 1928. 26-29. ↩︎
  9. NL-ZuRAZ, Uitgeverij en drukkerij Thieme te Zutphen, 0037, inv. nr 155. ↩︎
  10. Kleine uitzonderingen daargelaten gingen vanaf dat moment alle kinderen naar school. P. Th. F. M. Boekholt en E. P. de Booy 1987. 172. ↩︎
  11. Boekholt en de Booy 1987. 174-176. De minister was J.Th. de Visser. ↩︎
  12. De schoolstrijd was begonnen in 1857. Boekholt en de Booy 1987. 212-228. ↩︎
  13. https://socialhistory.org/bwsa/biografie/fles. ↩︎
  14. Jacques Dane en Dick Mentink 2012. 22. Aldaar citaat uit L. Fles 1932. 5. ↩︎
  15. Ibidem. Fles 1932. 7. ↩︎
  16. Rond 1940 ca. 300 titels in het algemeen fonds en ca. 800 onderwijstitels. W. F. Kalkwiek 1992. 104. ↩︎
  17. Steekproef uit Catalogus van school- en leerboeken. Samengesteld door de Commissie van Voorlichting voor Leerboeken,  (’s Gravenhage: Rijksuitgeverij 1943). ↩︎
  18. Tijdens WO2 kwam door de papierschaarste de aap uit de mouw: de hele publicatie was hetzelfde, op de katholieke kaart na. Verder bestond er uiteraard geen katholieke kaart van Nederland. ↩︎
  19. Term ontleend aan Frank De Glas 2012. 28. ↩︎
  20. Deze werkwijze bleef zo tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw. De Glas 2012. 27. ↩︎
  21. Franck Smit 1986. 43, 59; Kalkwiek 1992. 72. W.J. Thieme’s catalogus bevatte ca. 300 titels in 1898, in 1925 meer dan 800. ↩︎
  22. Smit 1986. 61. vgl. Kalkwiek 1992. 82-83. ↩︎
  23. Jan Luiten van Zanden 1997. 152, tabel 7.2, 162-163. ↩︎
  24. Iedere munt, dus ook de gulden, was een vaste hoeveelheid goud waard. Toen omringende landen hún gouden standaard loslieten, werden Nederlandse producten duur voor het buitenland. De Nederlandse export stortte in. ↩︎
  25. Jan Luiten van Zanden 1997. 152, tabel 7.2, 162-163. ↩︎
  26. Kalkwiek 1992. 92. Het bedrag in guldens heeft in 2021 een koopkracht van € 13.291.224,-. De broers Schillemans beschikten op dat moment samen ook over zo’n bedrag als privé vermogen. NL-ZuRAZ, Uitgeverij en drukkerij Thieme te Zutphen, 0037, inv.nr. 901. ↩︎
  27. Hein A.M. Klemann 2002. 58-75. ↩︎
  28. Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen: Afdeling Kabinet, nummer toegang 2.14.37, inventarisnummer 697. ‘Richtlijnen voor beoordeling van leerboeken.’; Arnold Lubbers 2005. 43-49. ↩︎
  29. Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen: Afdeling Kabinet, nummer toegang 2.14.37, inventarisnummer 700. Brief W.J. Thieme 3 oktober 1942. Andere uitgevers van schoolboeken deden hetzelfde. ↩︎
  30. Bestsellers, volledige leegverkoop van de boekenvoorraad én aanvullende inkomsten (fl. 31.423,- tussen januari 1944 en maart 1945) voor het drukken en zetten van de Staatscourant en Verordeningenblad leidden tot hoge opgelegde winstbelasting na de oorlog. Exacte cijfers ontbreken. NL-HaNA, Alg. Landsdrukkerij SDUB, 2.04.43, inv.nr. 540 en Kalkwiek 1992. 101-102. ↩︎
  31. Klemann 2002. 414-417. Dezelfde overtuiging heerste bij het Departement: “het volk verslindt boeken”, verslag 20 feb 1943. NL-HaNA, OKW / Kabinet, 1940-1945, 2.14.37, inv.nr. 692. ↩︎
  32. NL-ZuRAZ, Uitgeverij en drukkerij Thieme te Zutphen, 0037, inv.nr. 166.  De brief met aankondiging van Philips Willem is van 7 januari 1940. ↩︎
  33. Henrichs 1989. 286-290. ↩︎
  34. De totale in Nederland verkochte oplage was 12.000 exemplaren. Duitsland was bij nader inzien toch geen geschikt land, Zweden lastig, maar de Denen brachten het boek in 1942 uit. ↩︎
  35. NL-ZuRAZ, Uitgeverij en drukkerij Thieme te Zutphen, 0037, inv.nr. 387. ↩︎
  36. Chris van der Heijden 2001. ↩︎
  37. Julian Bruinse 2017; Dienke Hondius 2010. ↩︎

Bibliografie

  • Th. F. M. Boekholt en E. P. de Booy. Geschiedenis van de school in Nederland vanaf de middeleeuwen tot aan de huidige tijd. Assen/Maastricht: Van Gorcum, 1987.
  • Julian Bruinse. ‘Onderwijs als monument. De Tweede Wereldoorlog in schoolmethoden uit het voortgezet onderwijs bij havo en vwo van 1945 tot 2016.’ Masterscriptie actuele geschiedenis, Radboud Universiteit, 2017.
  • Catalogus van school- en leerboeken. Samengesteld door de Commissie van Voorlichting voor Leerboeken. ’s Gravenhage: Rijksuitgeverij 1943.
  • De firma W.J. Thieme & Cie., uitgevers en boekdrukkers te Zutphen. Zutphen, 1928.
  • Frank De Glas. De regiekamer van de literatuur: een eeuw Meulenhoff 1895-2000. Zutphen: Walburg, 2012.
  • Fles. Onderwijs zonder godsdienst. Radiovoordracht van L. Fles. Gehouden op 5 november 1932 voor den Vrijdenkers Radio Omroep (V.R.O.). Amsterdam, 1932.
  • Chris van der Heijden. Grijs verleden. Nederland en de Tweede Wereldoorlog. Amsterdam: Contact, 2001.
  • Hendrik Henrichs. Johan Brouwer. Zoeker, ziener en bezieler. Een biografie. Amsterdam: Uitegverij De Arbeiderspers, 1989.
  • Dienke Hondius. Oorlogslessen. Onderzijs over de oorlog sinds 1945. Uitgeverij Bert Bakker, 2010.
  • F. Kalkwiek. Groeien in de tijd 1792-1992: Geschiedenis van het Zutphense familiebedrijf Thieme. Zutphen: Thieme, 1992.
  • Hein A.M. Klemann. Nederland 1938-1948. Economie en samenleving in jaren van oorlog en bezetting. Amsterdam: Boom, 2002.
  • Arnold Lubbers. ‘School-  en leerboeken in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Met een case-study naar utigeverij J.B. Wolters te Groningen.’  Master, Rijksuniversiteit Groningen, 2005.
  • Jacques Dane en Dick Mentink. ‘‘…een voorwerp van de aanhoudende zorg der Regeering’.’ In Vrijheid van onderwijs. De vele gezichten van artikel 23, 14-25: Nationaal Onderwijsmuseum, 2012.
  • Franck Smit. Boekjaar. Wolters & Noordhoff 1836-1986. Wolters-Noordhoff, 1986.
  • Jan Luiten van Zanden. Een klein land in de 20e eeuw. Economische geschiedenis van Nederland 1914-1995. Utrecht: Het Spectrum, 1997.